Wie het heldere betoog van de staatssecretaris van Financiën
Wiebes tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen (begroting 2016) bekijkt
(www.tweedekamer.nl), over box 2 en box 3, de verschillende ‘vermogenstitels’,
het verschil tussen vermogenswinst en vermogensaanwas, de ontwijkingsconstructies
en de moeilijke uitvoerbaarheid van het belasten van het echte rendement kan
maar een conclusie trekken: we zien door het bomen het bos niet meer. Het bos
is toch echt simpel: rijkdom belasten om de verschillen tussen arm en rijk te
verkleinen. Of die rijkdom nu in een huis, aandelen of spaarcenten zit, is van
geen enkel belang. Neem daarom als grondslag van de belasting de waarde van het
privébezit, uiteraard verminderd met de privéschulden; tel simpelweg alle
vermogensbestanddelen op. Ook een debat over het belasten van aanwas of
rendement is weinig zinvol. Kijk naar de som van alle vermogensmutaties: kijk
naar de groei van het vermogen. Ontwijkingsconstructies ontstaan omdat
vermogensbestandsdelen verschillend worden behandeld. Als je alleen naar het
totaal vermogen kijkt verdwijnen ze vanzelf.
Mijn voorstel: stel het totaal privévermogen vast aan het
begin en het eind van het kalenderjaar en trek ze van elkaar af. Is het
verschil negatief betaal je geen belasting. Is het verschil positief dan betaal
je een percentage over de het verschil, de groei van het vermogen. Hoe groter
het vermogen, hoe hoger het percentage. Wanneer we, als enige uitzondering, de
opbouw van een pensioenvermogen niet meetellen, is ‘fiscale ontwijking’ effectief
te bestrijden door een passende erfrechtbelasting te bedenken die aansluit bij
deze vermogensgroeibelasting.
Het is simpel, effectief, vermindert de bureaucratie, is makkelijk
uitvoerbaar, en nivelleert vermogensverschillen. Makkelijker kunnen we het niet
maken, en dat is wel zo leuk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten