zaterdag 10 oktober 2015

Vermogensgroeibelasting

Wie het heldere betoog van de staatssecretaris van Financiën Wiebes tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen (begroting 2016) bekijkt (www.tweedekamer.nl), over box 2 en box 3, de verschillende ‘vermogenstitels’, het verschil tussen vermogenswinst en vermogensaanwas, de ontwijkingsconstructies en de moeilijke uitvoerbaarheid van het belasten van het echte rendement kan maar een conclusie trekken: we zien door het bomen het bos niet meer. Het bos is toch echt simpel: rijkdom belasten om de verschillen tussen arm en rijk te verkleinen. Of die rijkdom nu in een huis, aandelen of spaarcenten zit, is van geen enkel belang. Neem daarom als grondslag van de belasting de waarde van het privébezit, uiteraard verminderd met de privéschulden; tel simpelweg alle vermogensbestanddelen op. Ook een debat over het belasten van aanwas of rendement is weinig zinvol. Kijk naar de som van alle vermogensmutaties: kijk naar de groei van het vermogen. Ontwijkingsconstructies ontstaan omdat vermogensbestandsdelen verschillend worden behandeld. Als je alleen naar het totaal vermogen kijkt verdwijnen ze vanzelf.

Mijn voorstel: stel het totaal privévermogen vast aan het begin en het eind van het kalenderjaar en trek ze van elkaar af. Is het verschil negatief betaal je geen belasting. Is het verschil positief dan betaal je een percentage over de het verschil, de groei van het vermogen. Hoe groter het vermogen, hoe hoger het percentage. Wanneer we, als enige uitzondering, de opbouw van een pensioenvermogen niet meetellen, is ‘fiscale ontwijking’ effectief te bestrijden door een passende erfrechtbelasting te bedenken die aansluit bij deze vermogensgroeibelasting.

Het is simpel, effectief, vermindert de bureaucratie, is makkelijk uitvoerbaar, en nivelleert vermogensverschillen. Makkelijker kunnen we het niet maken, en dat is wel zo leuk.

links:  www.ppeu.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten