vrijdag 25 december 2015

Wet Stroom gesneuveld in de Eerste Kamer

22 december 2015: de Wet Stroom sneuvelt in de Eerste Kamer. Het is om moedeloos van te worden. En het kenschetst haarscherp de problemen waar dit land in de toekomst mee zal worden geconfronteerd. De urgentie van duurzaamheid en de noodzaak van meer solidariteit zal steeds vaker onverenigbaar blijken te zijn met onze parlementaire democratie. In de glazen stolp van Den Haag speelt men liever politieke spelletjes (tegenstemmen tegen aanleg van windmolenparken, vanwege het groepsverbod dat er niet mee wordt teruggedraaid) dan dat er problemen worden aangepakt. Het onderstreept de noodzaak van hervormingen van bestuur. Het is dringend gewenst dat bevoegdheden worden herschikt, de Eerste en Tweede kamer worden samengevoegd, er een groter eigen belastinggebied voor Europa en gemeenten komt, om er maar een paar te noemen. Jammer dat D66 niet het lef heeft gehad om de 5 miljard jaar lastenverlichting te blokkeren ten gunste van de financien van de Nederlandse gemeenten. Want voor deze partij ‘van bestuurlijke hervorming’ is het onderwerp al jaren niet meer ‘gezichtsbepalend’. Ze laat zich maar al te makkelijk paaien met een toezegging dat er een voorstel komt dat een ad hoc bedrag verschuift van Rijks-  naar gemeentebelasting, die door gemeenten zelf moet worden betaald en op zijn vroegst pas in 2019 zal ingaan. Maar niet getreurd. Ik wacht af en blijf speuren naar positieve ontwikkelingen.

woensdag 16 december 2015

Klimaattop in Parijs (COP21) mislukt!

Alom juichende reacties over de resultaten van de klimaattop in Parijs. Jammer, dat het niet gaat lukken. Maar daar komen we pas over 10 jaar achter, bij de tweede evaluatieronde. Milieuproblemen zijn nauw verbonden met de economische ordening en de ongelijkheid in de wereld.  De aanpak van de milieuproblemen zal falen als niet tegelijkertijd de ongelijkheid in de wereld afneemt. Dat het bedrijfsleven ‘kansen’ ziet in Cop21 doet mij vrezen dat de economische ordening in de wereld niet zal veranderen. Door de digitale revolutie en de economische globalisering zal ook de groene economie de ongelijkheid in de wereld verder laten groeien en zal de globale werkgelegenheid verder dalen. Met als gevolg dat de voorgenome reductie van de CO2-uitstoot - en ik hoop dat ik mij vergis – uiteindelijk zal mislukken.

Een vergelijkbare VN-top over mondiale ongelijkheid en economische ordening is mijlenver weg. Dus wat te doen? Het klinkt misschien naief maar ik zet mijn kaarten toch op Europa. Mij lijkt dat een (nieuw) Europa mogelijk in staat is een totaaloplossing voor economie en milieu te ontwerpen en daarmee een (lichtend) voorbeeld voor de wereld kan worden. Het gaat niet om een subsidietje meer of minder maar om een fundamentele reorganisatie van de samenleving: een forse progressieve belasting op vermogensgroei, een basisinkomen voor iedereen verbonden met een radicale herverdeling van arbeid(stijd) en dat geheel gekoppeld aan belastingprofielen per  bedrijfssector die sociale (verdeling van werk) en milieudoelstellingen (CO2 neutraal en cyclisch) omzetten in fiscale druk. Dat is een lange en onzekere weg, en waarschijnlijk zijn er nog enkele crises te gaan voor dat de politiek geesten hier voor rijp genoeg zijn.  Maar het wel is iets waar we voor kunnen gaan. Nu al.

Meer weten: ga naar www.ppeu.nl

zaterdag 28 november 2015

Voeg Eerste en Tweede Kamer samen


Laten we er geen doekjes om winden. De Eerste Kamer is pure politiek geworden en heeft niets meer te maken met  kwaliteitsbewaking van wetgeving. Door het politiek verspinterde krachtenveld zal de Eerste Kamer zich meer ontpoppen als de ‘tweede poltieke horde’ die elk wetvoorstel moet nemen nadat het in de Tweede Kamer is aangenomen. Sommige senatoren   roepen op tot bezinning, maar wie meent dat de ‘wijze’ senatoren na deze bezinning zichzelf voortaan zullen beperken tot kwaliteitsbewaking houdt zichzelf voor de gek.


Tijd voor een nieuw binnenlands bestuur: als ze toch ‘hetzelfde’ doen, laten we dan de Eerste en Tweede Kamer samenvoegen. DeTweede Kamer blijft 150 zetels groot waarvan slechts 75 zetels voor direct gekozen volksvertegenwoordigers zijn. De andere helft zijn direct gekozen districtsvertegenwoordigers.  Alle vertegenwoordigers dienen de kwaliteit van wetgeving mede in de politieke afweging mee te nemen.  Het lijkt een beetje op het voorstel voor wijziging van het kiesstelsel van oud-minister Thom de Graaf uit 2005. Met dit verschil dat we de Eerste Kamer opheffen en we niet 25 regio’s (zoals het voorstel van Thom de Graaf) maar de 5 superprovincies van Plasterk als district aanwijzen. Maar daarmee is het model niet af: De volksvertegenwoordiging van de 5 superprovincies wordt op dezelfde wijze gekozen: 30 zetels direct, 30 zetels via districtsvertegenwoordigers. In dit geval zijn de distrcten de 150 overgebleven 100000+ gemeenten. Een districtsvertegenwoordiging  versterkt  de band tussen gemeente en provincie, en tussen provincie en rijk. Maar dat heeft weinig toegevoegde waarde als de districten zelf niet identiteitsrijker en zelfstandiger worden. Daarom moet er een direct gekozen burgermeester en commissaris van de koningin komen en dienen de financiele middelen anders verdeeld te worden: De provincies en de gemeenten behoren een veel groter eigen belastinggebied te krijgen, gemeente- en provinciefonds dienen  te worden samengevoegd en getrapt verdeeld te worden: eerst over de provincies, en daarna verdelen de provincies het gemeentegeld over de inliggende gemeenten  (ook niet nieuw: het oude OOR model).


Dit model biedt een effectief bestuur met voldoende checks and balances. Het kan iedereen blij maken. De VVD is blij want minder politici. De PvdA is blij want Het kabinet is blij want ze hoeft maar een keer  ‘een politieke strijd’ te voeren. De samenleving blij omdat de wetgeving wordt zorgvuldiger de de ‘lokale politiek krijgt wat meer gezicht.  Maar helaas er zijn ook niet-blije gezichten: de zittende politici, burgermeesters, en senatoren, want hun baantjes verdwijnen. Aangezien zij de ‘beslissers’ zijn, is wijziging van binnnenlands bestuur praktisch onmogelijk, zoals Plasterk nog zal merken. Misschien dat een overall visie zoals het bovenstaande hem kan helpen.  

zondag 8 november 2015

Deltaplan 'Vluchtelingen'

Een Deltaplan ‘Vluchtelingen’

De reactie op de vluchtelingenstroom naar Europa was aanvankelijk verlamming en ongeloof. Nadat de eerst katatonie was verbroken kwam daarvoor in plaats de angst of een hartelijk welkom. Twee emotionele maar tegengestelde reacties. Politici lijken door dezelfde emoties te worden meegesleept. Andere emoties, nationale emoties, zorgden ervoor dat er van een Europese aanpak geen sprake was. Het was elk land voor zich en die landen bleken volstrekt onvoorbereid. Er werd noodopvang op noodopvang gestapeld. De polarisatie neemt inmiddels verder toe. Waarom is er nog geen politieke visie? Waarom is er nog geen verhaal? Onze bestuurders lijken verschrikte hazen die in het licht van een aanstormende auto kijken. Ze weigeren vooruit te denken. Ze weigeren een koers voor de toekomst te ontwikkelen, hoe onzeker die ook is. Geachte politici, wat we nodig hebben is een Deltaplan ‘Vluchtelingen’, een goed verhaal en een degelijk actieplan dat tegelijkertijd veiligheid en stabiliteit van de onze Europese samenlevingen garandeert en vluchtelingen een helpende hand biedt. Ik doe u hierbij een voorstel.

Mijn deltaplan omvat een eerlijk verhaal over vluchtelingen en 3 hoofdlijnen van beleid voor de toekomst. Het verhaal is dat de wereld door de economische en technologische globalisering meer één is geworden maar ook instabieler. Hoewel de welvaart toeneemt, stijgen de verschillen in rijkdom nog sneller. Deze verschillen veroorzaken corruptie, criminaliteit, chaos, anarchie en oorlog. Staten blijken niet in staat tot correctief beleid en worden falende staten. Vluchtelingen zijn er een direct gevolg van. De vluchteling zal in de toekomst een alledaags fenomeen worden, want er zijn weinig tekenen van toename van globale stabiliteit. De vluchteling is in tegenstelling tot het verleden veel mondiger en mobieler. Ze gaan actief op zoek naar een beter leven. De grenzen sluiten voor deze vluchtelingen is struisvogelpolitiek. Europa kan en moet vluchtelingen opvangen, maar opvang kent zijn grenzen. Nieuw uitgangspunt moet zijn dat de de vluchteling van nu de ‘wederopbouwer’ van morgen is. De vluchteling krijgt een verblijfstatus voor 5 jaar. Na 5 jaar, als de situatie is verbeterd, keert de vluchteling terug naar het land van herkomst. Om terugkeer mogelijk te maken zullen we fors moeten investeren in de vluchteling want een fatsoenlijk bestaan, werk, inkomen en onderdak is voorwaarde voor integratie maar nog meer een voorwaarde voor een succesvolle terugkeer. Tegelijkertijd krijgt de internationale gemeenschap de ‘opdracht’ om met alle middelen de conflicten oplossen. Zo nodig door het land te splitsen, de partijen te scheiden of te isoleren en de orde te herstellen. Slaagt ze daar niet in dan kunnen vluchtelingen na 5 jaar een permanente verblijfstatus krijgen in de landen van opvang.

Om dit verhaal kracht bij te zetten zijn 3 nieuwe beleidslijnen nodig. Allereerst werk. De toestand van onze arbeidsmarkt is slecht. De arbeidsmarkt is een gespleten vechtmarkt geworden: vast versus flexibel; betaald versus on(der)betaald; jong versus oud. 40 % van de 55plussers in Nederland is langdurig werkeloos. Het aantal verliezers groeit snel. De ICT doet er nog een schepje bovenop. De ICT vernietigt en ‘downgrades’ werkgelegenheid in veel traditionele sectoren. Ook het middel van ‘economische groei’ is niet meer zaligmakend. Groei door innovatie, vooral digitale innovatie, heeft, globaal gezien, een negatief werkgelegenheidssaldo. Om in deze arbeidsmarkt zonder meer grote aantallen ‘vluchtelingen te laten instromen’ is vragen om ernstige sociale onrust. Daarom is een koerswijziging nodig, en zal er vol op herverdeling van werk moeten worden ingezet. Werkenden zullen arbeidstijd moeten inleveren ten gunste van alle werklozen. Omscholing, sollicitatietraining, verplicht vrijwilligerswerk, etc. etc. dragen allemaal nauwelijks bij aan herverdeling maar wel aan de stigmatisering van de werkloze. We zullen onze pijlen moeten richten op de economie en het bedrijfsleven zelf. Arbeidsquota en loonkostensubsidies zijn echter ad hoc en ineffectief. We hebben een nieuw instrument nodig. We zullen een fiscale hevel moeten bedenken om de economie ‘om te turnen’ van een consumptie-economie naar een participatie-economie.  Die hevel bestaat uit een profielbelasting per bedrijfssector, met een algemeen basisloon voor iedereen als aftrekpost. Bedrijven worden belast op basis van de productiefactoren: milieu, arbeid en kapitaal. In het profiel kunnen omzet, productiviteit, loonsom, arbeidsparticipatie per groep, grondstoffenverbruik en milieuvervuiling met verschillende tarieven worden belast. De overheid betaald voortaan het basisloon van alle werknemers (800,-- per maand) aan bedrijven dat in de vorm van een aftrekpost in de profielbelasting wordt opgenomen. Per saldo levert de profielbelasting de overheid niets op. Maar bedrijven zullen er financieel op vooruit of op achteruit gaan afhankelijk van de opgestelde belastingprofielen. Door de profielen zo ‘in te stellen’ dat arbeidsparticipatie wordt verdeeld en de duurzaamheid toeneemt, zal de economie zichzelf geleidelijk ‘hervormen’ naar een nieuw economie die moeiteloos in staat is vluchtelingen op te nemen in het arbeidsproces.

Beleidslijn 2. De herverdeling van werk, scholing, huisvesting en uitkeringen voor vluchtelingen kost miljarden. Het is goed beschouwd, een zeer rendabele investering omdat het op lange termijn de stabiliteit in de wereld vergroot, maar op korte termijn schept het een financieel probleem. Wie gaat dit betalen? Nog meer bezuinigen en snijden in voorzieningen, is onmogelijk omdat dit nog grotere sociale spanningen zal opleveren aan de onderkant van de samenleving. De kosten voor opvang zullen moeten worden gedragen door de ‘rijken’ in de vorm van een progressieve vermogensgroeibelasting. Net als bij de eerste beleidslijn verschuiven we de belastingdruk van arbeid naar kapitaal. Deze ‘solidariteitsoperatie’ is tegelijkertijd een correctie op de doorgeschoten vermogensverschillen.

De derde beleidslijn is van een heel andere orde. Het is noodzakelijk in de komende globale ‘meltingpot’ dat nieuwe vormen van burgerschap ontstaan. Het gaat om differentiatie binnen staten maar ook om het ontstaan van nieuwe staten. Om het vluchtelingenprobleem ‘beheersbaar’ te houden is het onvermijdelijk dat aan de vluchtelingenstatus andere burgerrechten worden verbonden dan aan ‘gewone’ burgers. Daarnaast moet het makkelijker worden dat burgers zich verenigen in nieuwe staten, zgn. (neo)staten die geen ‘exclusief eigen grondgebied’ meer hebben. De  EU zou een eigen burgerschap moeten voeren losgekoppeld van de lidstaten. Individuele burgers die nu nog gevangen zitten in de het burgerschap van de nationaliteit (van hun lidstaat) moeten de mogelijkheid krijgen hun nationale burgerschap te verruilen voor de Europese. Rechten en plichten van dit nieuwe burgerschap zijn een zaak van onderhandeling tussen de neostaat Europa en de lidstaat, alsmede het gemeenschappelijk gebruik van ‘grondgebied’. De VN kan een wereldburgerschap in het leven roepen. Regios zoals Schotland en Catalonië) kunnen eigen neostaten oprichten. Het is dus niet verplicht dat iedereen Schot of Catalaan worden. Iedere burger kan zelf bepalen of ze toetreedt tot de regionale neostaat. Deze nieuwe vormen van burgerschap impliceren uiteraard nieuwe bestuurlijke verhoudingen en verregaande bestuurlijke hervormingen die niet van vandaag op morgen gerealiseerd zullen zijn. Maar deze vernieuwingen zijn mijn inziens onvermijdelijk: globalisering zal niet ongemerkt aan de huidige statenorde voorbijgaan.

Ik besef heel goed dat die ‘paar vluchtelingen van vandaag’ geen voldoende grond zijn om een dergelijk verregaande ‘systemchange’  door te voeren. De vluchtelingenproblematiek illustreert echter haarscherp de toestand van de wereld. Bij ongewijzigd beleid zullen de brandhaarden rondom Europa niet minder worden, maar toenemen, wat een permanente vluchtelingenstroom zal veroorzaken. Bij ongewijzigd beleid zullen over een decennium de eerste klimaatvluchtelingen volgen: mensen die van huis en haard worden verdreven door natuurrampen. Bij ongewijzigd beleid zal de werkeloosheid wereldwijd toeneomen. Willen we nog een leefbare toekomst hebben dat is snel (radicale) actie van de overheid gewenst. De reactie van Europa op de vluchtelingen is bij uitstek geschikt om deze algehele beleidsveranderingen te initieren. Gebeurt dat niet dan zal ook Europa uiteindelijk ten prooi vallen aan anarchie, geweld of sterke dictatorschap. Misschien ben ik doemdenker. Ik hoop het! Het kan in elk geval geen kwaad alvast na te denken over een plan B als de problemen van vandaag zich niet ‘vanzelf’ oplossen. Mijn deltaplan biedt ik u graag als discussiestof aan. Meer weten? Kijk op www.ppeu.nl.

zondag 18 oktober 2015

Profielbelasting

In Nederland zijn 40% van de 55 plussers langdurig werkloos. Turks- en Marokkaans-Nederlandse jongeren zijn zwaar oververtegenwoordigd in de groep werklozen. Veel politici vinden dat de vluchtelingen uit Irak, Syrië en de Noord-Afrikaanse landen die nu massaal instromen zo snel mogelijk aan het werk moeten. De alledaagse praktijk in Nederland geeft weinig hoop dat dit ook daadwerkelijkheid zal gebeuren. Het probleem van Nederland is dat men geen effectief beleid heeft om de werkeloosheid te bestrijden. Drie decennia is het beleid van de overheid gericht geweest op de werklozen zelf: wordt actief; school je om; doe een sollicitatietraining; bouw een netwerk op; doe vrijwilligerswerk; verlaag de uitkering bij onvoldoende actie. Het resultaat is bedroevend. De werkgevers worden af en toe gepaaid met geld: indien een 55plusser in dienst wordt genomen ontvangt de werkgever een loonkostensubsidie. Een enkele keer wordt gedreigd met arbeidsquota. Maar het is ad hoc beleid, dat bij de eerstvolgende crisis weer sneuvelt. Het wordt tijd nieuw structureel participatiebeleid op te zetten dat, dit keer, moet beginnen bij de werkgevers. Omdat economische groei vooral gedragen wordt door productiviteitsgroei zal, globaal gekeken, dit geen nieuwe arbeid meer opleveren maar juist arbeidsplaatsen vernietigen. Het is daarom noodzakelijk een mechanisme te ontwikkelen om effectief arbeid te verdelen en de lokale arbeidsparticipatie te stimuleren. Ik stel voor een belasting voor het bedrijfsleven in te voeren die gebaseerd is op het sociale en milieu-profiel van bedrijven. Bedrijven die veel grondstoffen verbruiken, of veel vervuilen betalen méér belasting. Bedrijven die geen ouderen of allochtone Nederlanders in dienst hebben betalen méér belasting. U denkt dat dit de economie kapot zal maken? Nee, omdat we de belasting in zijn geheel ook weer teruggeven aan het bedrijfsleven in de vorm van een aftrekpost op de profielbelasting. De overheid verdient er dus geen cent aan de belasting. De aftrekpost is het ‘basisloon’ (even hoog als een bijstandsuitkering) van werknemers. Doordat de overheid voortaan het basisloon van een werknemer betaalt zullen de arbeidskosten voor bedrijven dalen. Per saldo zullen er bedrijven zijn er op vooruit en op achteruit gaan. Omdat alle bedrijfssectoren niet over een kam geschoren kunnen worden, is het vereist dat de profielbelasting per bedrijfssector kan worden gedifferentieerd. De profielbelasting/basisloon tast de ondernemers- en handelingsvrijheid van werkgevers niet aan, maar het profiel stimuleert wel de arbeidsparticipatie en duurzaamheid. Het zal op den duur leiden naar een nieuw type economie: de participatie-economie.

zaterdag 10 oktober 2015

Vermogensgroeibelasting

Wie het heldere betoog van de staatssecretaris van Financiën Wiebes tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen (begroting 2016) bekijkt (www.tweedekamer.nl), over box 2 en box 3, de verschillende ‘vermogenstitels’, het verschil tussen vermogenswinst en vermogensaanwas, de ontwijkingsconstructies en de moeilijke uitvoerbaarheid van het belasten van het echte rendement kan maar een conclusie trekken: we zien door het bomen het bos niet meer. Het bos is toch echt simpel: rijkdom belasten om de verschillen tussen arm en rijk te verkleinen. Of die rijkdom nu in een huis, aandelen of spaarcenten zit, is van geen enkel belang. Neem daarom als grondslag van de belasting de waarde van het privébezit, uiteraard verminderd met de privéschulden; tel simpelweg alle vermogensbestanddelen op. Ook een debat over het belasten van aanwas of rendement is weinig zinvol. Kijk naar de som van alle vermogensmutaties: kijk naar de groei van het vermogen. Ontwijkingsconstructies ontstaan omdat vermogensbestandsdelen verschillend worden behandeld. Als je alleen naar het totaal vermogen kijkt verdwijnen ze vanzelf.

Mijn voorstel: stel het totaal privévermogen vast aan het begin en het eind van het kalenderjaar en trek ze van elkaar af. Is het verschil negatief betaal je geen belasting. Is het verschil positief dan betaal je een percentage over de het verschil, de groei van het vermogen. Hoe groter het vermogen, hoe hoger het percentage. Wanneer we, als enige uitzondering, de opbouw van een pensioenvermogen niet meetellen, is ‘fiscale ontwijking’ effectief te bestrijden door een passende erfrechtbelasting te bedenken die aansluit bij deze vermogensgroeibelasting.

Het is simpel, effectief, vermindert de bureaucratie, is makkelijk uitvoerbaar, en nivelleert vermogensverschillen. Makkelijker kunnen we het niet maken, en dat is wel zo leuk.

links:  www.ppeu.nl